CO2-uitstoot internet loopt uit de hand

De stijging van dataverkeer op internet zorgt voor een enorme groei in energie-verbruik, en daarmee CO2-uitstoot. Van de 28 grootste datacentra in Nederland gebruiken er slechts 4 duurzame stroom; één centrum geeft aan over te stappen op groene stroom. Dat blijk uit onderzoek van Hivos naar het energiegebruik van datacentra.
  

Door de redactie

“Opvallend is dat bedrijven van Hollandse bodem voorop lopen als het gaat om duurzame stroom. Drie van de vier volledig groene datacenters zijn Nederlandse datacenters. Ook op het gebied van transparantie en optimalisatie van energiehuishouding behoren ze tot de koplopers”, zegt Marieke Kragten, projectleider van het onderzoek. Aanleiding voor Hivos om dit onderzoek te doen is de explosieve groei van het dataverkeer en de enorme CO2-uitstoot die hiermee gepaard gaat.

Nederland netwerkhub

In de komende jaren realiseren Microsoft en Google gigantische datacentra in respectievelijke Noord-Holland en Groningen. Nederland ontwikkelt zicht tot één van de sterkste datacenter- en netwerkhubs in de wereld. Het internetverkeer blijft groeien; vooral social media, grote foto’s en video’s, gamen en on demand televisie dragen hier aan bij. Kragten: "Alleen als datacentra maximaal inzetten op energie-efficiëntie én overstappen op de juiste energieproducten, kan de groei van de CO2-uitstoot [in deze sector] een halt toegeroepen worden en omgezet worden in een daling.”

Voor het onderzoek benaderde Hivos de 28 grootste commerciële datacentra met een vragenlijst over het type stroom dat ze gebruiken. Ook vorig jaar voerde de organisatie het onderzoek uit (Ons internet kan groener). Toen gaf bijna de helft van de ondervraagde centra geen of onvoldoende inzich in het type stroom. Dit jaar zijn dat er 10. Kragten: "Uit ons onderzoek blijkt dat er nog veel te winnen is in de datacentersector op het gebied van energie-inkoop en -transparantie. Het besef dat groene stroom niet altijd even groen is, lijkt er bij de meeste datacenters inmiddels wel te zijn, maar er gebeurt nog echt te weinig.”